De opzet van de Nieuwe Hollandse Waterlinie was dat na de opzettelijke overstroming van hele gebieden de vijand niet over dit water zou kunnen varen, maar er ook niet doorheen zou kunnen waden (of eroverheen een doel schietend bereiken). Water op kniehoogte was toereikend om wegen, greppels en sloten onzichtbaar te maken. Al vanaf ca. 1820 kon met het Vaartse Rijn kanaal hier afsluiten met balken zodat het water, afkomstig van de Lek bij Vreeswijk, zou opstuwen en oostwaarts kon stromen. Deze houten stutbalken werden in een naastliggend gedeelte (balkengat) in het water drijvend bewaard voor de beste conservering (t.h.v. het huidige woonwagencentrumpje). Het ministerie van oorlog was eigenaar van de grond rond het complex. In 1956 verdween het noordelijkste sluizenblok waardoor plaats ontstond voor de huidige draaikom. Aanvankelijk zou het hele gebied ten zuiden van de Diamantweg (v.h. Hoogravensedijk) ondergelopen zijn. Later kwam de grens steeds verder oostwaarts te liggen. Het plantsoen van de Julianaweg geeft aan waar voorheen een inundatie-keerkade was. Einde Verl. Hoogravenseweg is nog een damsluisje te zien dat ook deel uitmaakte van dit unieke defensiesysteem.