De Smeetoren
Van 1145 tot 1854 stond op deze plek de Smeetoren.
Het Utrechtse stadsrecht van 1122 hield onder meer het recht op eigen stadsverdediging in. Aan de buitenzijde van de stad werden grachten gegraven en een aarden omwalling aangelegd. Later werden op belangrijke punten tufsteen torens gebouwd, terwijl de wallen geleidelijk door stenen muren werden vervangen.
De forse rechthoekige Smeetoren werd gebouwd tussen 1122 en 1145 en hoorde daarmee tot de oudste serie waltorens van ons land. De Smeetoren ontleende zijn naam aan het gilde van de smeden, dat dit gedeelte van de stadsmuur diende te onderhouden en indien nodig te verdedigen. Getuige van de al vroeg dichtgemetselde doorgang, moet deze toren aanvankelijk ook een rol gespeeld hebben als stadspoort. De toren had oorspronkelijk een stenen spits, die in 1642 werd vervangen door een koepel met een uitgebouwde omloop. Deze diende als sterrenkundig observatorium voor de in 1636 gestichte Utrechtse Universiteit.
In 1830 werd begonnen met het slopen van de stadsmuren voor het door landschapsarchitect Zocher ontworpen park. De Smeetoren bleef toen gespaard. Nadat in 1853 de sterrenwacht werd overgebracht naar het bastion Sonnenborgh volgde in 1854 alsnog de sloop van de toren. In de bestrating zijn de contouren van de Smeetoren aangegeven.
Aan de overkant van de straat ligt op de hoek van de toren een replica van de fundatiesteen, die zich in de collectie van het Centraal Museum bevindt. De steen dateert uit het begin van de zestiende eeuw en is ook weer een replica van de oorspronkelijke steen uit de bouwtijd. De Latijnse tekst op de steen luidt in vertaling:
In het jaar 1145, in het zevende regeringsjaar van koning Koenraad en het zesde van bisschop Herbert, heeft prefect Alferus dit bouwwerk tot stand gebracht tot verdediging van zijn burgerij tot eer van de stad Utrecht. Amen.