De meubel- en stoelenfabriek UMS van F. Loeb aan de Oosterkade was hard toe aan uitbreiding. Hij kocht het failliete bedrijf Holland in 1918 en bouwde het in de loop der jaren uit. Men zocht zelf het beste hout uit in Oost Europa en werkte met een uniek versneld droogprocedé. In 1929 werkten er al 200 mensen.
De 2e Wereldoorlog zorgde voor een totale ontmanteling. De wederopbouw ging gepaard met een vliegende doorstart, toen de “Pas-toe” formule werd geïntroduceerd: het door de klant samenstellen van meubels uit in serie te produceren onderdelen.
Modernistische vormgeving, goede kwaliteit en flexibele toepassingsmogelijkheden binnen een beperkt productassortiment waren voldoende onderscheidend om zich staande te houden te midden van de “moordende” concurrentie. De collectie leek veel groter dan die in feite was.
Voor het ontwerpen van bedrijfsuitbreidingen verzocht men architecten van naam als A. Kool van de Amsterdamse school (1929). Bij de meest ingrijpende verbouwing in 1957, werden onder andere twee schelpen-shedhallen toegevoegd en de straat naar het oosten verlegd.